- Janny de Moor - https://www.jannydemoor.nl/nl -

Platte broodjes met za’tar (Jordanië)

Ingrediënten

Bakmateriaal:

 

Deeg voor 8 stuks:

 

Beleg voor 4 stuks = 40 g za’tar*:

Gegeten in Aqaba (Jordanië) toen ik daar was voor mijn Arabisch Kookboek. Manaaqish bi za’tar is algemeen Levantijns, hoewel Libanon het voor zichzelf opeist. De Arabische naam is het meervoud van manqousha (man’ousha, Libanese transcriptie) – ‘gehamerd’, oorspronkelijk gezegd van steen en  metaal, maar hier staat het voor de putjes in het deeg.  Het woord za’tar komt al voor in Oud-Oosterse teksten, waar men het vaak met marjolein vertaalt. In de Middeleeuwen werd het gemengd met sumak, poeder van een zuur besje. Libanezen zweren bij inheemse tijm, die emigranten zo slecht kunnen missen, dat ze vaak zoveel za’tar meenemen naar Amerika dat ze aangehouden worden door de douane. Wij benaderen die smaak met marjolein en oregano. Vermoedelijk gebeurt dat ook bij de populaire Manaa’ish-bakkers in Polynesië, Australië en Frankrijk. Misschien tegenwoordig ook in Nederland. Handigheidje: het uitgerolde, niet nagerezen, deeg kan op bakpapier worden ingevroren en later verpakt. Toegedekt ontdooien bij kamertemperatuur, dan behandelen als onder.

Erbij: Salatat malfouf, fijngeschaafde spitskool met citroensap, olijfolie, knoflook, peper, zout, zongedroogde tomaatjes, pijpuitjes en kappers.

 

* Voorgemengde za’tar en losse sumak zijn te koop bij Midden-Oosterse winkels.