Janny de Moor Janny de Moor

Andalusische pulverkoekjes

Ingrediënten

Bakmateriaal:

  • ovenbakplaat
  • 2 vellen bakpapier
  • koekstekertje 5 cm diameter

 

Deeg voor circa 25 stuks:

  • 250 g tarwebloem, patent
  • 50 g tot poeder gemalen amandelen
  • (amandelmeel)
  • 75 g witte basterdsuiker
  • 1 theel. kaneel
  • snufje zout
  • 200 g zachte boter (of reuzel)
  • 50 ml Aguardiente of cognac

 

Bovenop:

  • poedersuiker

 

Verpakking:

  • éenlaags tissue-papier

Polvorones (polvo = stof). Ze heten zo omdat ze in je mond verpulveren. Net zo gek dus als onze ‘zandkoekjes’. Andalusië (Al-Andalus) was eeuwenlang bezet door de Moren en dat is nog steeds te zien aan de schitterende gebouwen en de prachtige Andalusiërs, maar ook aan de talrijke zoetigheden. En zo denken sommigen dat ook deze koekjes gemaakt zijn naar het voorbeeld van de bepoederde spritsjes met amandel of hazelnoot die in de hele Arabische wereld in stapels worden verkocht, de ghorabiyya (Cherubijntjes, zie daar). Het moet gezegd, de smaak heeft er veel van weg. Maar met een zeer belangrijk verschil. Neem bijvoorbeeld de Abdis in het kookboekje Las recetas de la abadesa. In het zoete hoofdstuk ‘De kapriolen’ geeft ze polvorones met flink varkensvet, ze bakt ze zelfs niet want de bloem is toch al gaar (zie onder). Het was een van de artikelen waarmee de zusters in hun onderhoud voorzagen. In ons wereldse recept komt er bovendien Aguardiente – ‘vuurwater’, 45% alcohol – aan te pas. En gegeten worden ze ook al op on-Arabische manier, namelijk bij een glas Andalusische sherry of dessertwijn. Kan ook gerust bij koffie of thee.

  • De oven voorverwarmen op 200˚C.
  • Bloem en amandelmeel mengen. Dit mengsel uitspreiden op de belegde bakplaat. Op de middelste richel niet meer dan crèmekleurig laten bakken in ongeveer een kwartier, af en toe omscheppen. Laten afkoelen.
  • Met de vingers de klontjes in het bloemmengsel zorgvuldig fijnknijpen. Mengen met suiker, kaneel en zout. De boter of reuzel erdoorheensnijden met twee messen. Drank toevoegen. Een licht samenhangend deeg kneden. Half uur laten rusten.
  • Op met bloem bestoven werkvlak het deeg uitdrukken tot 3/4 cm dik. Met een stekertje van 5 cm diameter rondjes uitsteken. Doorgaan tot al het deeg is verwerkt.
  • De rondjes voorzichtig overbrengen op de opnieuw met papier belegde bakplaat. Half uur laten rusten.
  • Oven opnieuw voorverwarmen tot 200˚C.
  • De bakplaat op de middelste richel schuiven en de rondjes in 15 minuten lichtbruin bakken. Laten afkoelen op de plaat. Dik met poedersuiker bestrooien en éen voor éen in stukjes éen-laags tissue-papier verpakken.

Deel recept