Janny de Moor Janny de Moor

In de olie

Omdat ik wel wilde weten, waarom ik eigenlijk elk jaar weer meedoe aan die rare folklore rond de klok van twaalf, heb ik eens een paar boeken opgeslagen. Toeval en willekeur is het volgens J.L. de Jager, dat Oud en Nieuw hun huidige plaats op de kalender kregen. Maar oliebollen, wafelkoeken en appelflappen worden al sinds mensenheugenis met oudjaar gebakken … De kerk kreeg het niet voor elkaar de ‘heidense feestvreugde’ met nieuwjaar naar zich toe te trekken en zo is Oud en Nieuw altijd een werelds feest gebleven (Volksgebruiken in Nederland, Utrecht 1981).

 

Nu zijn feesten van oudsher nooit werelds geweest. Een feest had altijd een religieuze achtergrond, omdat het hele leven nu eenmaal religieus getint was. Het ‘gejoel’ tijdens de midwinterfeesten in onze noordelijke streken had dan ook geen ander doel dan het verdrijven van kwade geesten, terwijl de goede gunstig gestemd werden door een bordje brij bij de achterdeur. Delen van het feestvarken stond men af als offer voor de goden. De rest at men met zoveel mogelijk licht aan onder veel drank en muziek in de langste nacht.

 

In de oude culturen van het Midden Oosten, die ons zo diepgaand beïnvloed hebben via de joodse en christelijke traditie, was het niet anders. Ook daar bleef men op in de nacht van de overgang van Oud naar Nieuw. Men wenste elkaar veel heil en zegen toe in het nieuwe jaar. Er werden schijngevechten georganiseerd om de competitie tussen goed en kwaad, oud en jong te symboliseren. Veel loos kabaal en wapengekletter, volkomen vergelijkbaar met onze rotjes. En ook daar bestond onzekerheid over wat nieuwjaar mocht heten. In Babylonië en Kanaän vierde men op minstens twee verschillende dagen nieuwjaar. In het oude Egypte hadden ze zelfs drie nieuwjaarsdagen, waarvan een bij de overstroming van de Nijl. Er werden toortsen ontstoken om demonen te verjagen en offers gebracht aan goden en doden.

 

In Kanaän was nieuwjaar rond 1300 v. Chr. vooral een drinkfeest, want het viel samen met de produktie van de nieuwe wijn. Op de eerste dag mocht iedereen onbeperkt drinken. Daarbij vergat men ook de gestorvenen niet, want er werd op hun graven geplengd. Men danste en luisterde naar beroepszangers, die oude mythen voordroegen. Net zoals in Babylonië werd heel passend tijdens het Nieuwjaarsfeest het epos over de Schepping, het begin van alle jaartelling, gelezen.

 

Op nieuwjaar is men dus sinds mensenheugenis in de olie. Niets nieuws onder de zon. Maar was men het mèt oliebol? In de Nederlandse keuken van de late middeleeuwen – eerder bestaat niet – werd zelden of nooit gefrituurd. Geen wonder: men kookte in een kookpot aan de ketting boven open vuur. Kokende olie zou groot gevaar opgeleverd hebben. Pas in de Gouden Eeuw komt het gemetselde fornuis in zwang. Op de titelpagina van het enige kookboek uit die tijd ‘De Verstandige Kock’ (1667) staat het naast de open schouw. Kennelijk moest men nog even wennen aan al dat gemak. De eerste keer dat ik ‘Oly of oblie-koeken’ tegenkom is in de ‘Volmaakte Grond-Beginzelen Der Keuken-Kunde’ (1758). De bollen blijken te zijn opgedoken naast de traditionele oblie-wafels die in heel Europa met nieuwjaar werden uitgereikt aan de armen.

 

De oliebol is dus oorspronkelijk een obliekoek of, verbasterd, oliekoek, die door rondreizende marktkramers gebakken werd bij kermissen. De wafels vinden hun oorsprong in de hostie. Maar waar deden die rondreizende wafelbakkers het idee van de oliebol op? Het zou mij niet verbazen als ook dat uit het Oosten kwam. Tegenwoordig nog bakken Oosters Orthodoxe Christenen op Epifanie (Doop van Christus, 12 dagen na kerst) oliebollen in Syrië en Libanon (`awâmât: ‘zwemmertjes’). Bestrooid met suiker symboliseren de bollen een zoet en eeuwigdurend leven. Men hangt daarvoor deeg, dat eerst ‘gedoopt’ wordt in een fontein, drie dagen in een boom, om zo zuurdeeg te krijgen voor het hele jaar.

 

Zoet oliegebak (lokma), kent men ook in Turkije, maar van gevormd deeg, waaronder bolletjes met een gat in het midden (‘damesnavels’). Nevin Halici, een bekende Turkse kookboekschrijfster, zegt dat zulk gebak verbonden is met religieuze feesten in de hele Islamitische wereld. Verder heb je in Midden Europa allerlei soorten zoete frituur voor de jaarwisseling. Maar nergens vind je van die ongevormde bolletjes, die je zo uit de pollepel laat zakken, behalve dan in kermiskramen en in de Oosters Orthodoxe kerk. En bij ons natuurlijk, bij Oud en Nieuw. Dat er zoveel ouds achter ons nieuw zit!

Deel publicatie:

More Posts