Janny de Moor Janny de Moor

Hongaarse Linzertaart

Ingrediënten

Bakmateriaal:

  • beboterde gekartelde vlaaivorm
  • met losse bodem,
  • onderkant 26 cm,
  • bovenkant 28 cm diameter,
  • opstaande rand 2,5 cm;
  • 2 vellen pakpapier,
  • éen onder de vorm en éen voor de repen

 

Deeg:

  • 125 g tarwebloem, patent
  • 125 g zelfrijzend bakmeel
  • 125 g witte basterdsuiker
  • 125 g fijngemalen hazelnoten
  • snuf zout
  • 100 g koude boter
  • 1 ei (M)
  • 125 g koude gekookte aardappels

 

Vulling:

  • 4 eetlepels paneermeel
  • 550 g rinse jam vermengd met 1 eetlepel citroensap
  • losgeklopt ei
  • (poedersuiker)

Burgonyás Linzer is een Hongaarse versie van de Linzer Torte, een van de beroemdste taarten van Oostenrijk, genoemd naar de stad Linz aan de Donau. Volgens Franz Maier-Bruck in Das Grosze Sacher Kochbuch (1975) al beschreven in 1719. In Hongarije is het een erfenis uit het Oostenrijks-Hongaarse Rijk toen beide landen verbonden waren in een in een gelijkwaardige unie. In die tijd  al had je beroemde koffiehuizen in Boedapest, zoals het nu nog bestaande café Ruszwurm, waar naar men vertelt keizerin van Oostenrijk en koningin van Hongarije Elisabeth (“Sissi”, 1837-98) zich graag ophield. Gezien de meer dan 100 meeslepende Hongaarse taartrecepten is dat buitengewoon waarschijnlijk. Het is dan ook geen wonder dat deze taart wel Linzer heet, maar anders wordt gebakken. Hij ziet er ongeveer hetzelfde uit met dat vlechtwerkje en een vulling van jam, maar aan het authentieke deeg komen geen aardappelen (burgonyás) te pas. Deze toevoeging is bedoeld om te voorkomen dat de korst te hard uitvalt, maar heeft ongetwijfeld ook te maken met de graanschaarste tijdens de Napoleontische Oorlogen (zie Hongaars aardappelbrood). Overigens heeft de Linzer ook model gestaan voor onze Limburgse Linzenvlaai, met een hekwerkje, maar niet met linzen.

  • De droge ingrediënten mengen in een kom. De boter erboven raspen en met twee messen erdoor snijden. Hetzelfde doen met het ei en de door een zeef of aardappelpers gedrukte aardappels. Snel een zacht deeg kneden.
  • Het deeg verdelen in ballen van circa 275 en 475 g. De grootste met bloem bestuiven en egaal uitdrukken in de vorm. De kleinste met bloem bestoven op bakpapier uitrollen tot 28 cm. In repen snijden met een deegradertje. Met bakpapier en al op de deegbak leggen. Een uur koelen.
  • Oven voorverwarmen op 180˚C.
  • De deegbodem met paneermeel bestrooien, de met citroensap losgeroerde jam daarover verdelen. Bovenop een hekwerk maken van de deegrepen. De repen met losgeklopt ei bestrijken.
  • Bakken: circa 50 minuten op de onderste richel met bakpapier eronder tegen overlopen van de vulling. Niet te donker laten worden. Lauw uit de vorm nemen. Op een taartschotel desgewenst bestrooien met poedersuiker.
  • Bewaren: blijft minstens twee dagen prachtig in een taartdoos in de koelkast. Kan ook in parten worden ingevroren.

Deel recept