Janny de Moor Janny de Moor

Worstebroodjes

Ingrediënten

Bakmateriaal:

  • ovenbakplaat met bakpapier

 

Deeg voor 10 stuks:

  • 250 g tarwebloem, patent
  • 5 g instantgist (Oetker)
  • 1 theelepel suiker
  • circa 200 ml lauwe melk
  • 10 g zachte boter
  • 2 theelepels zout (4 g)

 

Vulling:

  • boter
  • 10 (runder)saucijsjes (15 cm)
  • of 10 knakworstjes

 

Bestrijken:

  • losgeklopt ei

‘De heerschende tijd der worstenbroodjes valt in op die Zaturdagen, gedurende welke de Roomsche Kerk veroorlooft vleesch te eten, zijnde van Kerstmis tot Maria Lichtmis’, schijft een zekere meneer Hoeufft in 1836 in een woordenboek van het Bredase dialect. Uit wat latere tijd horen we dat het broodje vooral op Verloren Maandag (na Driekoningen) wordt gegeten. Het wordt omschreven als iets uit Antwerpen: ‘met een worst erin’. Nu hoef je taalkundigen niet altijd te geloven, maar in dit geval hebben ze gelijk. De worst schijnt indertijd bij ellen en meters tegelijk te zijn verwerkt, in Brabant vooral op Vastenavond, maar ook op ‘een vergadering met worstebrood’. Dat was een jaarvergadering van de boerenbond, het waterschap, of de coöperatieve boterfabriek, waarop je net zoveel worstebrood kon eten als je wilde. Tegenwoordig is het ook nog een Nieuwjaarstractatie, een prettige oplossing voor mensen die het niet zo hebben op al dat heel vette en zoete. Een Brabantse bakker vertelde me dat zijn klanten altijd klagen over het feit dat het deeg zo los om het vlees zit. Maar als je het vlees eerst braadt en het deeg in reepjes eromheen wikkelt heb je daar minder last van.

  • Bloem mengen met gist en suiker. Lauwe melk en boter toevoegen en na even kneden het zout. In een kwartiertje een soepel deeg kneden, dat gemakkelijk van de handen loslaat. Misschien is daarvoor nog wat bloem of melk nodig. Toegedekt met een vochtige doek een uur op kamertemperatuur rijzen
  • Saucijsjes inprikken en met kokend water overgieten. Zachtjes lichtbruin bakken in boter en dan nog een kwartier doorbraden met het deksel schuin op de pan. Laten uitlekken op keukenpapier, afkoelen. (Knakworstjes afdrogen.)
  • Het gerezen deeg op een bestoven werkvlak uitrollen tot een rechthoek van 50 bij 20 cm. Daaruit 10 reepjes raderen: 20 cm lang en 5 cm breed. Deze reepjes als een verbandje spiraalsgewijs om de worstjes wikkelen.
  • Op de bakplaat leggen. Onder de doek ½ uur laten narijzen.
  • Oven voorverwarmen op 225 °C. De rolletjes bestrijken met ei. Bakken: 20 minuten op de middelste richel. Warm eten. Voor later gebruik: kwartier bakken. Opwarmen: met water besproeid, kwartier bij 175˚C.

Deel recept